"WAT VRAAGT GOD"

 

                                                                                 „WAT VRAAGT GOD”

Deuteronomium 6: 5-7.

5 En u zult de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw macht. 6 En deze woorden die ik u vandaag gebied, zullen op uw hart zijn; 7 en u zult ze aan uw kinderen herhalen, en u zult erover spreken wanneer u thuis bent, en wanneer u langs de weg loopt, en wanneer u gaat liggen en wanneer u opstaat.

Mattheüs 22:37-39

37 Jezus zei tegen hem: Je zult de Heer, je God, liefhebben met heel je hart en met heel je ziel en met heel je verstand. 38 Dit is het eerste en grote gebod. 39 En het tweede is hetzelfde: je zult je naaste liefhebben als jezelf. 37 Jezus zei tegen hem: Je zult de Heer, je God, liefhebben met heel je hart en met heel je ziel en met heel je verstand. 38 Dit is het eerste en grote gebod. 39 En het tweede is hetzelfde: je zult je naaste liefhebben als jezelf.

Spreuken 6: 16-19

16 Zes dingen die de HEER haat,

En zelfs zeven verfoeit zijn ziel:

17 Hooghartige ogen, een liegende tong,

De handen die onschuldig bloed vergieten,

18 Het hart dat slechte gedachten bedenkt,

De haastige voeten om naar het kwaad te rennen,

19 De valse getuige die liegt,

En degene die onenigheid zaait tussen broers.

 

Jesaja 1:18

18 Kom spoedig, zegt de Heer, en laten we ons bewust zijn: als uw zonden als scharlaken zijn, zullen ze wit worden als sneeuw; als ze rood zijn als karmozijn, zullen ze zijn als witte wol.

1 Johannes 2: 1-6

1. Mijn lieve kinderen, deze dingen schrijf ik jullie zodat jullie niet zondigen; En als iemand zondigt, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige. 2 En hij is de verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de hele wereld. 3 En hierdoor weten we dat we hem kennen, als we zijn geboden onderhouden. 4 Hij die zegt: Ik ken hem en onderhoud zijn geboden niet, hij is een leugenaar en de waarheid is niet in hem; 5 Maar wie zijn woord houdt, in hem is waarlijk de liefde van God volmaakt; hierdoor weten we dat we erin zitten. 6 Wie zegt dat hij in hem blijft, moet lopen zoals hij gewandeld heeft.

1 Johannes 1:9

9 Als we onze zonden belijden, is hij trouw en rechtvaardig om ons onze zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.

Micha 6:8.

"8 O mens, hij heeft u verklaard wat goed is en wat de Heer van u vraagt: doe alleen recht, heb barmhartigheid lief en verneder u voor uw God."

Hebreeën 3:15

Daarom, zoals de Heilige Geest zegt: Als u vandaag zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet, zoals bij de provocatie, op de dag van verzoeking in de woestijn, waar uw vaders mij verzochten; ze probeerden me, en zagen mijn werken veertig jaar. Daarom was ik boos op die generatie, En ik zei: Ze dwalen altijd rond in hun hart, En ze hebben mijn wegen niet gekend. Daarom heb ik in mijn toorn gezworen: zij zullen mijn rust niet binnengaan. Pas op, broeders, dat er in niemand van u een boos hart van ongeloof is om af te wijken van de levende God; maar spoor elkaar elke dag aan, zolang er maar gezegd wordt: Vandaag; opdat niemand van u verhard wordt door het bedrog van de zonde. Want we zijn deelgenoten van Christus geworden, op voorwaarde dat we ons vertrouwen vanaf het begin tot het einde toe vasthouden, terwijl er wordt gezegd: vandaag, als je zijn stem hoort, verhard je hart niet, zoals in de provocatie. Wie waren degenen die, na te hebben gehoord, provoceerden? Waren het niet allen die door de hand van Mozes uit Egypte kwamen? Op wie was hij veertig jaar lang boos? Was het niet met degenen die zondigden, wiens lichamen in de woestijn vielen? En aan wie zwoer hij dat ze zijn rust niet zouden binnengaan, maar aan degenen die ongehoorzaam waren? En we zien dat ze niet konden binnengaan vanwege ongeloof.

 

Psalmen 82.2-4

2 Hoe lang zult u onrechtvaardig oordelen,

En zult u de personen van de goddelozen aanvaarden? sela

3 Verdedig de zwakken en de wezen;

Geef recht aan de ellendigen en de behoeftigen.

4 Verlos de ellendigen en de behoeftigen;

Verlos hem uit de hand van de goddelozen.

Zacharia 7:9-10

 

9 Zo sprak de HEERE van de legermachten, zeggende: Oordeel waarachtig recht, en toon barmhartigheid en barmhartigheid, ieder voor zijn broeder:

10 Beledig de weduwe niet, of de wees, of de vreemdeling, of de arme; laat niemand kwaad in zijn hart denken tegen zijn broer.

Jesaja 58:6-7

6 Is het niet veeleer het vasten dat ik heb gekozen om de banden van goddeloosheid los te maken, de lasten van onderdrukking los te maken en de gebrokenen vrij te laten en elk juk te verbreken?

7 Is het niet dat u uw brood breekt met de hongerigen, en de armen die thuis ronddwalen beschermt? dat wanneer je de naakte ziet, je hem bedekt en je niet verbergt voor je broer?

Jesaja 57:15

15 Want zo zei de Hoge en Verhevene, die in de eeuwigheid woont en wiens naam Heilig is: Ik woon in hoogte en heiligheid, en bij de gebrokenen en nederigen van geest, om de geest van de nederigen levend te maken en de harten te verlevendigen van de gebroken.

Psalm 24:4-6

4 Hij die schone handen en een zuiver hart heeft;

Hij die zijn ziel niet heeft verheven tot ijdele dingen,

geen jury